maandag 15 december 2014

Emmanuel, God heel dichtbij ons



Ik ren maar door. Tussendoor geniet ik van mijn leven, maar eerlijk gezegd zijn er ook dagen dat ik dat vergeet. En dat zijn meestal de dagen dat ik ook vergeet om even stil te zijn en met God te praten. Om Hem te danken voor alles wat ik heb. En mag zijn. Dagen dat ik soms vergeet wat en wie ik allemaal heb. Het is zo belangrijk om stil te staan. Om stil te zijn. Zodat we kunnen zien wat er gebeurt. Niet online, maar recht voor onze neus. Om God te horen fluisteren. Ik hoorde iemand eens zeggen dat God een gentlemen is. Hij schreeuwt niet en dringt niet met geweld in ons leven binnen. En daar is mijn valkuil. Mijn leven is vaak zo vol en luid, dat ik God niet altijd kan horen.

Maar gelukkig kent God mij. En als ik te lang ren en mijn weg een beetje kwijt raak, dan roept Hij. Via een lied, via een vriend(in) of zoals gisteravond via een preek. Het voelde alsof ik als enige in de zaal zat en de Tiemen Westerduin rechtstreeks tegen mij sprak. Het ging over facing your giants. En ik dacht nog, ‘dat zal nog wel meevallen. Ik heb niet echt een grote reus te bevechten. Toch?’ Maar niets is minder waar. Keer op keer ga ik op mijn bek. Keer op keer vind ik het moeilijk om erop te vertrouwen dat die enorm grote God, die het heelal geschapen heeft en engelenlegers aanstuurt, dichtbij genoeg is om mij te zien. Dat Hij ECHT zoals in de bijbel staat ‘Vol blijdschap zal zijn, verheugd over jou. In zijn liefde zal zwijgen, in zijn vreugde zal hij over je jubelen’. Dat is toch bizar.

Zoals ik ‘savonds nog even bij Max om de deur kijk, of naar hem zit te kijken hoe hij de mooiste torens bouwt, dat God dat ook voor mij voelt. Dat vind ik best een pittige.

Gisteravond zei God tegen ons allemaal: het gaat er niet om of je grote dingen doet. Het gaat erom wat je doet als niemand kijkt. Het gaat erom dat je in het kleine leert om op God te vertrouwen. Dat je in je eigen huis en omgeving weet dat Hij er is. David leerde bij zijn kudde, waar hij helemaal alleen was, om op God te vertrouwen en samen beren en leeuwen te verslaan. Toen hij tegenover Goliath stond, was dat niet omdat hij zo stoer was. Maar omdat hij het niet aan kon horen hoe die man zíjn God bespotte. En omdat hij wist dat zijn God te vertrouwen was. Dat hij het niet zelf hoefde te doen.

Waar ik heen wil met dit verhaal? Geen idee. Ik ga met nieuwe energie God zoeken in de kleine dingen. Ik wil God dienen in de kleine dingen. En als Hij ooit vindt dat ik grotere dingen moet doen, dan zie ik dat vanzelf wel. We hoeven alleen maar bereid te zijn. Dan bereidt God de weg wel. En ik hoop dat mijn vertrouwen gaat groeien dat God ‘s avonds ook even bij mij om de hoek kijkt. Dat Hij vanuit de hemel kijkt hoe ik mijn torentjes bouw. Of omgooi. En dan denkt: dat is nou mijn dochter. Voor altijd.
Volgende week zing ik uit volle borst mee over het kindje dat naar deze aarde kwam. 'Wat zo lief had God jou én mij, dat hij zijn eniggeboren zoon naar ons toegestuurd heeft om ons te redden.' Zijn eigen zoon!